Ik sprak vorige week een 88- jarige voormalige inwoonster van Gulpen en zij liet me foto’s zien van haar broer, die in Schiphol aanwezig was toen de ex-Gulpenaar en piloot Willem Beekman voor het eerst naar Indië vloog. Deze Zeeuw bracht een groot deel van zijn jeugd door in Gulpen omdat zijn vader daar werd benoemd tot belastingontvanger. De band tussen Willem en het dorp in het Heuvelland is altijd gebleven. Na zijn vertrek uit Gulpen kwam Beekman jaarlijks terug met zijn vrouw om oude vrienden en bekenden op te zoeken. Oudere Gulpenaren herinneren zich nog hoe hij een keer met zijn vliegtuig laag over het dorp en de heuvels scheerde. En hoe hij op speciale avonden in het patronaat verhalen vertelde over zijn Indië-reizen.
Beekman was een van de meest ervaren en beste piloten van de KLM, maar bij de achttiende Indië-vlucht ging het mis. Op 20 december 1934 was hij met het KLM-toestel “De Uiver” op weg van Indië naar Nederland. Noodweer en blikseminslag boven de Syrische woestijn maakten een noodlanding noodzakelijk en er brak brand uit in het vliegtuig. De zeven passagiers – vier bemanningsleden en drie reizigers – overleefden het niet. De in het vliegtuig aanwezige Kerstpost uit Indië werd wonder boven wonder gered.
Het ongeluk werd in de kranten bestempeld als een nationale ramp. In Gulpen hield het in ieder geval dagenlang de gemoederen bezig. De generatie van mijn vader herinnerde zich deze dag nog altijd.
De regionale kranten meldden “Gulpen was ontdaan”; er was ‘een ongewone ontroering verwekt’…. ‘Op straat stonden vrijdagmiddag, ondanks het regenachtige weer, druk-gebarende groepjes den tragischen ondergang te bespreken; binnenskamers werd vrijwel over niets anders gepraat’.
In het dorp werd Beekman ‘d’r Wullem’ genoemd, hij was in zijn jeugd zeer populair in het dorp. Hij werd omschreven als ‘altijd vriendelijk en hartelijk’ en ‘een geboren knutselaar’. De verbaasde Gulpenaren zagen hem ooit op de Gulp drijven in een zelfgemaakte boot. “Zo dobberde de jonge Beekman de Gulp af door het dorp”. Een fietsenmaker vertelde dat Beekman vaak in zijn werkplaats was komen kijken. ‘Als een reparatie niet lukte, zei hij na een tijdje: “Zal ik het eens proberen?” En de jongen slaagde er altijd in het rijwiel te repareren.’ De oudere fietsenmaker en Beekman waren hun hele leven vrienden gebleven.
Els van Loo herinnerde zich de dag van het ongeluk nog goed. ‘Wij waren gek met die Beekman. Honderden mensen wachtten toen op de krant die met de eerste stoomtram zou aankomen. Het dodenbericht leidde tot veel huilen bij de mensen van het dorp.’
Er is een straat naar hem vernoemd.