70 jaar geleden, in 1954 viel Pasen in het weekend van 18 en 19 april. Het was om twee redenen een bijzondere Pasen. Onverwachts viel er op Paasmaandag om 12.20 uur een enorme sneeuwbui, een echte sneeuwstorm blies volgens sommige kranten, over Zuid-Limburg en het landschap werd bedekt met een dikke witte laag. Het veroorzaakt groot ongemak bij de vele toeristen die op bezoek waren in het Heuvelland. En dat terwijl er uitzonderlijk veel toeristen waren.
Heel Nederland zat in het in het paasweekend vol; menig krantenkop bevatte het woord ‘invasie’, zo groot was de toestroom van toeristen, met name Duitsers en Belgen. Meer dan 100.000 Duitsers passeerden de grens. Het was sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog nooit zo druk geweest aan de grensovergangen als met deze paasdagen. Voor de slagbomen, toen was er nog controle aan de grenzen, stonden lange files. Bij Vaals passeerden op Goede Vrijdag 20.000 Duitsers. Een deel van hen reisde door naar het noorden van Nederland waar ze de bollenvelden gingen bezoeken en steden als Amsterdam en Gouda. Het ware gouden tijden voor de middenstand en de horeca, zo meldden de kranten. Alle hotels in het Heuvelland zaten vol en Valkenburg had ook nog meer bezoekers als normaal vanwege een nieuwe attractie die in het paasweekend werd geopend: de kabelbaan naar de Wilhelminatoren. Alleen al op Paaszondag genoten 5.000 mensen van het prachtige uitzicht vanuit de stoeltjes in de kabelbaan die 68 meter omhoogklom en een mooi uitzicht bood over Valkenburg en de omringende heuvels.
De meeste buitenlandse toeristen kwamen met de eigen auto, hét welvaartssymbool van na de Tweede Wereldoorlog. Bussen vol bezoekers waren er nauwelijks in dat weekend want met de auto door het Heuvelland toeren, dat was wat de toeristen graag wilden.