Het paard was eeuwenlang onmisbaar in de landbouw maar na de Tweede Wereldoorlog werden de trekpaarden steeds meer vervangen door tractoren. Dat had ook gevolgen voor de grootste markt voor trekpaarden die in Zuid-Limburg vanaf 1924 plaatsvond in Valkenburg, de zogeheten Paardenfokdag, die vijftig jaar lang werd georganiseerd op Sacramentsdag, 30 mei. Het was voor de boeren en paardenliefhebbers uit het Heuvelland een van de belangrijkste gebeurtenissen in het jaar waarbij ook prijzen waren te behalen. Zo gingen in de jaren vijftig twee eerste prijzen naar paarden uit Nijswiller en Gulpen in de categorieën ‘Merries tot 2 jaar’ en ‘Hengstveulens geboren na 1953’.
Maar in dezelfde jaren vijftig klonken er steeds meer sombere berichten over de toekomst van het trekpaard. Het aanbod nam af, het aantal fokkers en beschikbare paarden daalde snel. Het aantal dekkingen liep terug en het was steeds moeilijker om een goed paard te kopen. Er dreigde een tekort aan paarden te ontstaan. Volgens het Limburgs Dagblad was er zelfs sprake van een noodtoestand. Er werd verwezen naar steunmaatregelen die in de buurlanden België en Duitsland werden genomen. De regeringen daar trachtten met subsidies de paardenfokkerij nieuw leven in te blazen.
De belangstelling voor de Paardenfokdag in Valkenburg liep terug. In 1956 daalde het aantal inschrijvingen met in totaal 50 procent. Ook de publieke belangstelling was duidelijk minder dan vorige jaren. Deze situatie in de paardenfokkerij werd nog verergerd door een toenemend tekort aan arbeiders. Er waren geen mensen te krijgen die voor de paarden wilden zorgen en werden al Belgische arbeidskrachten aangetrokken.
Het paard werd in de jaren vijftig en zestig steeds meer een luxe en dat was terug te zien in het karakter van de markt. De fokkers vervingen hun zware trekpaarden door lichtere en er kwam meer aandacht voor het rijpaard. Ook gingen fokkers van verschillende soorten paarden steeds meer met elkaar samenwerken. In de jaren zeventig verdween met het trekpaard ook de markt in Valkenburg.