In het laatste deel van de 19e eeuw groeit het aantal scholen in het Heuvelland flink, zowel voor jongens als meisjes. In bijna alle grote dorpen worden er nieuwe scholen gebouwd met de gebruikelijke onderwijzerswoning ernaast gelegen. Er komt ook een nieuwe katholieke kweekschool te Echt, van groot belang voor de regio Zuid-Limburg. Goed opgeleide onderwijzers en onderwijzeressen en nieuwe lesboeken gaan zorgen voor beter onderwijs.
De groei van het aantal scholen is vooral te danken is aan de stichting van bijzondere scholen. Voor de katholieke kerk is het onderwijs een speerpunt, want via de school kan het eigen gedachtegoed gedijen en uitgedragen worden.
De nieuwe schoolwet van 1857 gaf de kerken meer ruimte voor het oprichten van deze bijzondere lagere scholen. Binnen vijf jaar zijn er al 22 scholen geleid door zusters, waarvan er een in Gulpen staat, tegenover het kasteel Neubourg. De meisjesschool, onder leiding van de Zusters van Liefde die later ook de zorg voor de ouden van dagen in het Sint Joseph-huis op zich nemen. In 1882 wordt de eerste steen gelegd van de nieuwe, grotere school in het centrum van Gulpen, die ook bezocht wordt door veel meisjes uit de gehuchten en dorpen in de omgeving.
Deze bijzondere scholen worden met particuliere gelden gefinancierd. Zo neemt de gravin De Marchant et d’Ansembourg van kasteel Neubourg alle kosten van de Gulpener meisjesschool voor haar rekening.
De Nederlandse overheid investeert alleen in het openbaar onderwijs. Het Rijk en de Provincie dragen daarvoor elk slechts tien procent bij. Het schoolgeld van de leerlingen dekt minder dan tien procent van de kosten. De bouw en verbouwing van scholen worden grotendeels door de gemeenten betaald. De jongensschool in Gulpen is tot aan het einde van de Eerste Wereldoorlog officieel een openbare school, al waren alle onderwijzers katholiek. In 1917 wordt na een lange maatschappelijke en politiek strijd de financiering van het openbaar en religieus onderwijs in Nederland gelijkgesteld.
Is er verschil tussen de openbare en bijzondere scholen? De onderwijsinspectie onderzoekt eind 19e eeuw de nieuwe bijzondere scholen in Limburg en is er positief over. Ze onderscheiden zich volgens de inspectie door orde en tucht, wel hebben ze iets ‘stijfs en gedwongens’ maar ze zijn van groot belang in de gebieden die maatschappelijk achterblijven in Nederland. ‘Vooral in die streken van Noord-Brabant en Limburg zijn de religieuze scholen belangrijk, waar de bevolking en beschaving zeer ten achter is, werken deze inrichtingen op den zedelijke toestand der bevolking’