Tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog trekken tienduizenden jonge, ongehuwde Duitse vrouwen naar Nederland om ze gaan werken als dienstmeisje. De vlucht uit Duitsland is bittere noodzaak. Weg van de armoede en de chaos. Na de verloren Eerste Wereldoorlog waarin twee miljoen Duitse mannen sneuvelden, kent Duitsland grote politieke onrust en een diepe economische crisis. De inflatie is enorm hoog met vele duizenden procenten per jaar. De prijs van een kilo brood bijvoorbeeld stijgt van 4 mark in 1921 naar 250 mark begin 1923. Rekeningen worden betaald met een kruiwagen vol bankbiljetten. De dienstmeisjes hopen geld te kunnen sparen en later terug te kunnen keren naar Duitsland. De meesten zullen dat ook doen maar er zullen ook duizenden dienstmeisjes in Nederland achterblijven. Ze trouwen vaak met een Nederlandse man en krijgen daarmee automatisch de Nederlandse nationaliteit.
Het grootste aantal trekt naar de Randstad, naar steden als Amsterdam, Den Haag, Haarlem en Hilversum. Ook Limburg is geliefd vanwege de nabijheid en de geringe taalbarrière. De dienstbodes werken onder andere bij de adellijke families op de kastelen Neubourg, en Wittem, de Heerenhof in Mechelen en bij notabelen, zoals de notaris in Gulpen en de deken- pastoors van het dekenaat Gulpen.
De Duitse meisjes zijn heel welkom in Nederland want er is een enorm tekort aan dienstmeisjes. Nederlandse meisjes gaan liever werken in de opkomende nijverheid en industrie. Dat is veel leuker, samenwerken met andere vrouwen en niet in je eentje ‘opgesloten zijn’ bij een familie.
De Duitse meisjes staan gunstig bekend. Ze zijn vlijtig, beschaafd, gezagsgetrouw en hebben ervaring met huishoudelijk werk. En ze zijn ook nog eens goedkoper dan de Nederlandse meisjes. De meesten van hen blijven maar kort, er is een groot verloop. En met de opkomst van Hitler en zijn nationaalsocialisme in Duitsland en de bezetting van Nederland in 1940 , verandert langzamerhand het positieve beeld van de Duitse dienstmeisjes. Ze worden vanwege de groeiende haat tegen de Duitse bezetter, steeds meer gewantrouwd en soms gezien als verraadsters of spionnen voor Duitsland. Duitse burgers in het buitenland worden bovendien door Hitler gesommeerd terug te keren naar Duitsland om zich in te zetten voor ‘die Heimat’. Een deel van de Duitse dienstboden geeft daaraan gevolg. Degenen die blijven, moeten na de oorlog opboksen tegen het wantrouwen en de haat tegen Duitsers. Hun geld en ander bezit wordt in beslag genomen door de Nederlandse overheid. Een maatregel die alle Duitsers die in Nederland wonen treft. Ze moeten speciale, soms jarenlang durende procedures starten, om aan te tonen dat ze zich goed gedragen hebben in de oorlog. Pas bij een gunstig besluit kunnen ze weer over hun bezittingen beschikken.