In de periode tussen de twee Wereldoorlogen reed er twaalf jaar lang een tram tussen Vaals en Maastricht. De resten van het traject zijn nog in het landschap terug te vinden zoals de brug bij Cartils en het talud, de aangelegde verhoging achter kasteel Neubourg bij Gulpen.
De discussies over de aanleg van de lijn duurden bijna veertig jaar. Telkens kwamen er berichten over nieuwe plannen en overleg tussen gemeentes, provincie en nationale overheid maar er gebeurde lange tijd niets. In 1911 was er dan eindelijk witte rook toen de minister van Waterstaat meldde dat met een Duits bedrijf, AEG uit Berlijn, een overeenkomst was gesloten over de aanleg en exploitatie van de stoomtram Maastricht–Vaals via Gulpen. De Nederlandsche Staatscourant publiceerde de details van de afspraken maar een jaar later was er weer gemopper in de kranten over het uitblijven van enige voortgang. Een krant schreef ‘De lijdensgeschiedenis van dit lijntje was vergeten en de bewoners der geïsoleerde dorpen verheugden zich over de verkeersweg. En nog steeds luidt thans de vraag: zuster Anna, ziet gij al iets komen?’
Twee jaar later brak de Eerste Wereldoorlog uit en kwam het project weer jarenlang stil te liggen.
In 1925 kwam het er dan eindelijk van. Kranten uit geheel Nederland besteedden aandacht aan de opening en roemden de lijn als ‘het mooiste stukje spoor dat Nederland ooit heeft gekend.’ met een unieke overbrugging over het Gulpdal van een kilometer lang en met een hoogte van 27 meter.
Maar het gesternte was niet gunstig voor de tramlijn. Inmiddels waren er ook bussen gekomen die sneller en goedkoper waren en door het hele Heuvelland reden. Daar viel niet mee te concurreren. De lijn leed zware verliezen. En door een aantal grote ongelukken in de eerste jaren van haar bestaan – ongelukken met enkele doden en grote materiële schade, kreeg het imago van de tram een flinke deuk. In 1937 werd besloten de onrendabele lijn niet langer open te houden waarmee de voor die tijd enorme investering van ruim een miljoen gulden in rook opging. De stoomtramlijn waar zo enorm naar was uitgezien werd verkocht aan een opkoper die begon met de sloop van de stations, de spoorrails en het viaduct. Onder grote publieke belangstelling werd de laatste locomotief uit Gulpen afgevoerd naar Maastricht.