Na de Tweede Wereldoorlog begon de flinke groei van het toerisme in Zuid-Limburg. Elk jaar kwamen er steeds meer mensen, vooral in de zomer, naar het stukje KleinZwitserland in Nederland. Voor de oorlog was het toerisme beperkt tot alleen Valkenburg en een paar dorpen zoals Gulpen, Epen en Slenaken maar in de loop van de jaren vijftig kwamen er ook in de andere dorpen en buurtschappen van het Heuvelland steeds meer vakantiegangers. Maar de verblijfsmogelijkheden waren in die tijd nog beperkt en dat leidde tot allerlei onwenselijke situaties, zo constateerde de Nieuwe Haarlemsche courant in augustus 1958 in een kritisch artikel over de opvang van de toeristen. De ontdekking van de schoonheidvan het meest zuidelijke deel van Limburg was volgens de krant te snel gegaan. De regio was niet in staat de grote stroom toeristen op te vangen. De koppen bij het artikel gaven dat kort en bondig weer: ‘onhoudbare toestanden’ en ‘een pakhuis van gasten’. Bezitters van een bescheiden lapje grond konden zo maar een kampeercentrum openen, veel boerderijen waren ingericht als bivakeergelegenheid en tal van particuliere woningen als pension.  De journalist van de krant zag op een boerderij in de buurt van Vijlen een provisorische camping met één waterpomp en één toilet voor 50 mensen.

Elke controle ontbrak op de nieuwe logeermogelijkheden. De journalist vroeg zich af hoe het mogelijk was dat arbeiderswoningen, normaal te klein voor een gezin, nu aan 16 of meer gasten werden verhuurd? En dat er in stallen, schuren en boomgaarden kampeerterreinen en bivakeergelegenheden waren zonder behoorlijk toilet en wasruimte? Het was geen zeldzaamheid; de journalist trof het aan in Schin op Geul, Gulpen, Mechelen en Camerig. Het kon ook anders zo stelde hij en daarbij werd verwezen naar de situatie in Epen en Slenaken. Hoewel daar het aantal inwoners in de zomer verdubbelde, kwamen door een goede controle geen schrijnende toestanden voor.

Deel dit bericht

Pierre Hupperts

Auteur ‘Het dorp en mijn familie. Gulpen en de familie Hupperts 1810-2010’ en ‘Recht en Onrecht, Na de tweede wereldoorlog zuid-Limburg/Gulpen-Wittem’.