Vanaf de jaren vijftig had Zuid-Limburg te kampen met een groeiend tekort aan werkgelegenheid. In de landbouw daalde het aantal arbeidsplaatsen sterk. De aangekondigde sluiting van de steenkoolmijnen in 1965 was eveneens een klap voor de regio. Veel mensen uit het Heuvelland werkten in die mijnen. Het gebrek aan werk leidde tot veel pendelarbeid, vooral naar Duitsland waar de bloeiende economie nieuwe arbeidskrachten goed kon gebruiken. In de kranten stonden regelmatig personeelsadvertenties waarin voor Aken en omgeving lassers, bankwerkers of elektriciens werden gevraag, met de belofte van een ‘hoog loon’ of: ‘goede sociale voorzieningen’. Tijdens het hoogtepunt van de pendelarbeid in 1973 gingen bijna 17.000 mensen naar Duitsland en 1.200 naar België. Vanaf de jaren zeventig kreeg onze regio te maken met een grote uittocht van mensen – de grootste afname van de bevolking in Zuid-Limburg sinds de Franse Tijd. Vooral vanuit kleine dorpen trokken jongeren en jonge gezinnen weg omdat er geen woningen, werk of opleidingen waren. Jongeren bleven als hun studie eenmaal was afgerond, wonen in hun nieuwe woonplaats.
Er was vanuit de overheid en de politiek in de jaren vijftig en zestig aandacht voor deze problemen. Een stroom van publicaties en veel officiële delegaties bezochten het gebied om zich rechtstreeks op de hoogte te stellen van de situatie. De kernproblemen waren steeds hetzelfde: naast de werkgelegenheid, waren dat de grote woningnood, het gebrek aan vervolgopleidingen en de slechte verbindingen in de regio en tussen de regio en de rest van Nederland. Tijdens deze bezoeken werden de problemen fors neergezet: ‘Economisch, sociaal en cultureel behoort het min of meer tot de crepeergevallen’ werd de staatsecretaris van Onderwijs Schmelzer verteld over de situatie in Zuid-Limburg. De Nieuwe Limburger constateerde tijdens een bezoek van Kamerleden in 1960 dat er duidelijk behoefte was aan ‘het slaan van spijkers met koppen’. Veel van die concrete acties werden pas opgezet na de aangekondigde mijnsluiting. Er kwamen bijvoorbeeld subsidies voor nieuwe fabrieken zoals de DAF-fabriek in Born, en de overheid verhuisde het bureau voor de statistiek CBS naar Heerlen. Een aantal van deze thema’s spelen nog steeds in onze tijd.