Tot voor kort dacht men dat alle Joden die in Gulpen woonden of er geboren waren, tijdens de oorlog waren vermoord. Recent ontdekte ik dat dit niet juist is. Ik kreeg informatie over twee jonge vrouwen die de oorlog wél hadden overleefd. Hun lot werd in geen enkel archief of boek beschreven. Het gaat om Elsa en Henriette Gretha Hertogs.
Elsa trouwde in 1939 met de niet-Joodse Ton Bennink wonend in de Looierstraat te Gulpen. Het jonge paar ging in Eindhoven wonen. Tijdens een bezoek aan de ouders van Ton in de beginjaren van de oorlog, wilde Elsa ook haar eigen ouders opzoeken. Ze vond de voordeur van haar ouderlijk huis half openstaand en in de huiskamer was de tafel nog gedekt. Geen spoor van haar ouders en de inwonende oma. De buren vertelden haar dat iedereen ‘zojuist’ was opgepakt en afgevoerd. Ze rende in grote paniek terug naar haar schoonouders en haar man. Daar is zij diezelfde middag ondergedoken en heeft de rest van de oorlogsjaren in de Looierstraat bij hen op zolder gewoond. Elsa was bang om naar buiten te gaan en durfde ook niet met haar man terug te keren naar Eindhoven. Die kreeg daar een relatie met een andere vrouw met wie hij ook een dochter kreeg. Van die dochter kreeg ik de informatie over Elsa. Na de bevrijding verliet Elsa de familie Bennink in Gulpen en verhuisde ze naar Heerlen. Zij had tot in de jaren zeventig af en toe contact met haar man en de schoonouders Bennink. Haar ouders Markus Hertogs en Franziska Steinberger hebben de oorlog niet overleefd.
Haar zus Henriette Gretha trouwde in 1930 in Gulpen met de Maastrichtenaar Henri Horn en zij gingen in Maastricht wonen. Daar kregen ze twee dochters, Rosy en Yvonne. Henri overleed al voor de oorlog, in oktober 1939 en werd begraven op de Joodse begraafplaats in Eijsden. Henriette dook, met haar kinderen, tijdens de Duitse bezetting onder. Na de oorlog woonde zij met haar dochters in dezelfde stad als Elsa: Heerlen. Beide zussen zijn daar begraven op de Joodse begraafplaats. Zij overleden respectievelijk in 1978 en 1998.