Tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog trokken vanwege de chaos en armoede in Duitsland tienduizenden jonge, ongehuwde Duitse vrouwen naar Nederland om te gaan werken als dienstmeisje. Limburg was voor hen een populaire werkplek vanwege de nabijheid en de geringe taalbarrière.  De dienstbodes werkten onder andere bij de adellijke families op de kastelen Neubourg, Wittem, de Heerenhof in Mechelen en bij notabelen, zoals de notaris in Gulpen en de deken- pastoors.

Na de oorlog werden zij door de Nederlandse overheid gezien als vijandelijk onderdaan. Al hun bezittingen werden hen afgekomen. Ze konden via een speciale procedures, de zogenoemde ontvijanding, proberen hun eigendommen weer terug te krijgen. Daarbij moesten zij aantonen dat ze zich goed gedragen hadden in de oorlog. Pas bij een gunstig besluit konden ze weer over hun bezittingen beschikken.  

Dit lot trof ook de dienstbode op kasteel Wittem. Ze woonde sinds 1913 in Nederland en was bijna 65 jaar oud. In haar verzoek tot ontvijanding gaf de vrouw aan dat zij al 32 jaar onafgebroken in Nederland woonde en steeds dienstbode was geweest op kasteel Wittem. Vanwege haar hoge leeftijd en gezondheid moest ze het rustiger aandoen en werkte zij nog maar een beetje. Zij woonde nog wel bij de eigenaresse van het kasteel, kreeg kost en inwoning, maar ontving geen salaris meer. Over haar houding in de oorlog gaf ze aan steeds grote sympathie te hebben gehad voor het Nederlandse volk waarmee zij zich ‘geheel een voelt’. De bevolking van de gemeente Wittem beschouwde haar steeds als ‘een van de hare en heeft nooit onderscheid gemaakt tussen haar en de in Wittem geboren burgers’. Van het nationaalsocialistisch regime in Duitsland moest ze niets hebben. Zij had er ‘afkeer en verachting’ voor gehad. Sinds de dood van haar moeder, dertien jaar geleden, was zij niet meer in Duitsland geweest.

De procedure duurde enkele jaren en door de vele kosten die ze moest betalen voor de procedure, verloor ze een kwart van haar geld. Ze hield nog 28.000 van de 37.000 gulden over van haar spaarcenten die bedoeld waren voor haar oudedagsvoorziening.

Deel dit bericht

Pierre Hupperts

Auteur ‘Het dorp en mijn familie. Gulpen en de familie Hupperts 1810-2010’ en ‘Recht en Onrecht, Na de tweede wereldoorlog zuid-Limburg/Gulpen-Wittem’.