Onlangs ontving ik van Theo Alberts uit Gulpen een heel bijzonder boekje, een woordenboek Engels- Nederlands en Nederlands- Engels gemaakt en uitgegeven door drukkerij Alberts direct na de bevrijding van Limburg. Die drukkerij, ontstaan in 1836, was een eeuw lang de belangrijkste drukker en ook uitgever van rooms-katholieke boeken en voorlichtingsmateriaal over de landbouw.
Het boekje wat ik kreeg, was heel belangrijk in die tijd omdat in onze regio bijna niemand Engels sprak. Als men al een buitenlandse taal sprak, was dat bijna altijd Duits of Frans. Hoe moest je dan met de Amerikaanse bevrijder praten? En zij met ons? Dus ontstond bij de drukkerij het idee om een klein woordenboekje uit te geven. Papier had de drukkerij genoeg omdat in de oorlog nauwelijks gedrukt werd en hetpersoneel van de Duitse bezetter in Duitsland moest werken. Alleen de bedrijfsleider was tijdens de oorlog aanwezig gebleven.
Na de bevrijding bleek dit woordenboekje een gat in de markt. Het is geschreven door een bescheiden redemptorist van het klooster in Wittem wiens naam niet wordt vermeld. Het heeft als titel ‘In a nutshell’ (In een notendop) met als ondertitel ‘Engels in zakformaat.’ De schrijver spreekt in de inleiding zijn hoop uit dat de Engels- en Nederlandstaligen door het boekje elkaar beter gaan verstaan en begrijpen, niet alleen in hun taal maar ook in hun cultuur, en dat ze elkaar het hoogste cultuurgoed geven van elk volk: de moederstaal.
Het verscheen begin 1945, kleinen handzaam, het paste in de broekzak, de jaszak of elk damestasje. De 56 pagina’s bevatten een uitleg van de grammatica en geven enkele honderden woorden weer die belangrijk zijn voor een dagelijks gesprek zoals de telwoorden van een tot twintig. Het eindigt met twaalf spreekwoorden waaronder het voor de oorlog zeer toepasselijke gezegde: ‘aan alles komt een eind’, in het Engels ‘It’s a long lane that has no turning.’ Het werd een groot succes. Voor de prijs van f 1,25 werden er tussen dertig en veertigduizend exemplaren verkocht.