Vijftig jaar geleden publiceerde het Limburgs Dagblad een serie artikelen over ‘Ons heerlijk Limburgs bijgeloof’. Zij gaven ‘de mooiste, de griezeligste en de meest frappante’ sagen weer. In een van die artikelen gaat het over heksen waarbij het Heuvelland wordt genoemd. Heksen konden volgens de overlevering heel veel wat gewone mensen niet konden. Zoals bijvoorbeeld door natuurplagen, dood en verderf zaaien. Daar waren veel verhalen over. Weerplagen waren een favoriete activiteit van de heksen. Zij konden het veld teisteren door hagelbuien of een storm ontsteken die alle bomen omverblies en de huisjes optilde. Voor dergelijke gewelddadige natuurverschijnselen hadden de mensen de grootste angst. De natuur was zowel een grote vriend als een grote vijand. Heksen zouden ook uit zand of leem muizen kunnen maken. Dergelijke verhalen deden vooral de ronde in de buurt van Gulpen en Epen. In Mechelen was dit bijgeloof zo sterk dat ouders hun kinderen voortdurend in de gaten hielden als zij in het zand aan het spelen waren, aldus de verhalen. Een meisje van drie jaar maakte eens in het zand kleine balletjes. Haar moeder vond dat veel lijken op het maken van muisjes en ze rende in paniek naar de pastoor en vroeg hem om naar het kind te komen kijken. Die bekeek de kleine balletjes die over de grond rolden en zag eigenlijk niets vreemds. Om de vrouw gerust te stellen zou hij gezegd hebben, na lang en heel diep nadenken: ‘er moet iets mis zijn gegaan bij het uitspreken van de doopformule’. De moeder eiste dat het kind opnieuw werd gedoopt. Volgens de overlevering heeft het kind daarna nooit meer ‘muizen’ van zand gemaakt.
Mensen konden bang zijn voor vrouwen die heks werden genoemd en hen de schuld geven van onverklaarbare verschijnselen of natuurrampen, maar ze konden ook hulp vragen aan die vrouwen met hun helderziende vermogens. Zo is er het verhaal dat een veldwachter waarvan de kippen gestolen waren, deze terugvond omdat de heks in de vlammen van een vuur de dieven kon zien.