In de 19e eeuw wordt er dertig jaar lang gediscussieerd over de staatkundige positie van Limburg. Na de afscheiding van België in 1839 krijgt Limburg een soort status aparte; de provincie valt bestuurlijk onder de Nederlandse koning én de Duitse Bond, een federatie van veertig Duitse steden en vorsten. Koning Willem I is als hertog van Limburg ook lid van die Bond. Eén centrale Duitse regering was er toen nog niet.
De relatie tussen Limburg en het Koninkrijk der Nederlanden blijft in deze periode lastig. De bewoners van Limburg voelen zich binnen Nederland veelal als vreemden op godsdienstig, cultureel en economisch gebied. Limburgers oriënteren zich van oudsher veel meer op de twee buurlanden België en Duitsland waarmee nauwe economische, historische, culturele en familiebanden zijn.
Met de rest van het Nederland zijn er dan nog weinig geografische en historische banden. Een stad als Den Haag bijvoorbeeld ligt ver weg en is alleen te bereiken na een lange reis van twee dagen. Goede noord-zuidverbindingen zijn er dan nog niet in Nederland.
Koning Willem II, die in 1840 zijn vader Willem I opvolgt, bezoekt Zuid-Limburg al in 1841, een jaar na zijn aantreden, om goodwill te kweken. De Nederlandsche Staatscourant bericht er positief over: ‘Te Gulpen, Wittem en Vaals was alles feestelijk ingericht; het was duidelijk, men wilde den geliefden Vorst op het sterkste tonen, hoezeer Hij aller harten gewonnen heeft.’ In Vaals volgt een groot bal met feestverlichting, waar de Koning wordt ontvangen door de lokale harmonie met het spelen van volksliederen.
Regionale kranten berichten een stuk somberder over het succes van zijn bezoek. De gemeenten zijn verplicht te vlaggen met de Nederlandse driekleur, maar enkele burgemeesters hebben geen zin om deze nieuwe vlag te kopen. Ook is er nergens sprake van echte ‘spontane’ publieke belangstelling.
Bijzonder is het bezoek van de protestantse koning aan het seminarie in Kloosterrade (nu Rolduc). Dat is een trendbreuk met het beleid van zijn vader Willem I voor wie religieus onderwijs onacceptabel was. Ook verblijft de koning, die zeer geïnteresseerd is in industriële ontwikkeling en innovaties, anderhalf uur lang in de volgens de kranten ‘fraaie’ papierfabriek te Sittard. Daar ziet hij hoe papier wordt gemaakt, zowel met de hand als met de hulp van stoomkracht, een grote vernieuwing in die tijd.
In 1867 worden de banden met de Duitse Bond formeel verbroken en wordt het Hertogdom Limburg een volwaardige provincie van Nederland. Het zal echter nog vele decennia duren voordat die Limburgers zich ook daadwerkelijk Nederlanders voelen. Er volgt een lang proces van gewenning en integratie dat voor een klein aantal Limburgers nog altijd niet voltooid is.
Gulpen wordt het bestuurlijke en administratieve centrum van het Zuid-Limburgse Heuvelland met een belastingkantoor, een kantongerecht en een kleine afdeling van vijf marechaussees.